"En zeide: Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren?" - Mattheus 26:15a
Geld in ruil voor zijn Meester. Dat is het enige wat Judas voor ogen staat. Met verbazing lezen we deze geschiedenis. Het staat geschreven ons ter waarschuwing. Judas. Zijn naam betekent God-lover. Judas. Een Israëliet geboren uit het zaad van Abraham en ten achtste dage ingelijfd in het verbond van Israëls God. Later in zijn leven wordt hij door Jezus geroepen en wordt hij één van de twaalven. Een discipel van Jezus. Een goed begin met een slechte afloop. Wat is er toch misgegaan in het leven van Judas? Het was hem niet zozeer om de hemelse Koning en Zijn genade te doen, maar om het aardse koninkrijk met de daaraan verbonden rijkdom en eer. Van zijn idealen komt echter niets terecht. Zijn Meester blijkt een heel andere Messias te zijn, Die ook andere eisen stelde om toegelaten te kunnen worden tot Zijn Koninkrijk. Judas' diepe teleur¬stelling slaat van lieverlee om in een ongekende haat tegen de Heere Jezus en daarom probeert hij nog wat te verdienen aan zijn Meester. Zo gaat Judas heen naar de overpriesters, de blinde leidslieden. Hebzucht naar geld, eer en macht eindigen in het werpen van zichzelf in de klauwen van de Vorst der duisternis en in een verwerpen van de Vorst des Levens. Dit is de levensloop van een mens die op bedekte wijze zich verzet tegen de Heere en Zijn Christus. Die hoe godsdienstig ook, zijn leven niet leert verliezen en met Christus leert sterven aan zichzelf en deze wereld.
Vergeet toch niet, de Heere Jezus heeft Judas niet zomaar losgelaten. Tot het laatst toe heeft de Zaligmaker het behoud van Zijn dwalende discipel op het oog gehad en hem daarover aangesproken. Maar Jezus' woord kon niet indrin¬gen in het verharde hart van Judas. Wee die mens die het Woord van Christus verwerpt! Kleine zonden worden grote zonden. Het gaat bergafwaarts. Ondanks alle vermaningen. Judas verlaat zijn Meester en gaat naar de overpriesters. Wat wilt gij mij geven en ik zal Hem u overleveren? Geld in ruil voor zijn Meester. Het geld wordt gewogen. De prijs betaald. Dertig zilveren penningen. De prijs die betaald werd voor een slaaf. Jezus verkocht voor de prijs van een slaaf. Wat is Christus u waard? Van nature zijn we als Judas. Godlovers in naam, maar eerrovers in woord en daad. Verloochenaars en verlaters van de Heere en Zijn dienst. Of zijn we godsdienstig om eigen eer en voordeel. Bewust of onbewust zegt u dan in uw hart: Wat wilt gij mij geven en ik zal Hem u overleveren. Geld, eer, aanzien, een gerust geweten in ruil voor Hem. Werd het u tot smart een slaaf te zijn van de zonde, van uzelf, van de satan? Geen Godlover maar een verrader van Hem? Heeft de Heere u daaraan ontdekt? Judas kreeg berouw, maar het bracht hem niet bij Jezus. Maar de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid. Dat zien we bij Petrus die zijn Meester heeft verloochend. "En naar buiten gaande, weende hij bitterlijk."
Het is juist zo'n wonder dat de Heere Jezus zich heeft laten verkopen voor een slavenprijs! Geld in ruil voor zijn Meester. Voor Judas, voor de vrome godsdienst heeft Jezus geen waarde. Maar wie door het geloof leert leven, wordt deze schuldovernemende Borg en Middelaar de schoonste der mensenkinderen. U ziet dat alles wat aan Hem is, begeerlijk is. Wat is Christus u waard? Alles? Dat wordt Hij. Dat is Hij voor een volk dat zichzelf moet veroordelen. Jezus verkocht voor dertig zilverlingen opdat Hij slaven van de zonde, van de wereld, van de satan vrij kan kopen. Niet met geld. Maar met Zijn dierbaar, d.i. Zijn onbetaalbaar bloed. Hij verkocht in de plaats van Zijn volk, opdat u niet naar recht overgeleverd behoeft te worden in de klauwen van de satan. Nu geen geld in ruil voor Zijn overlevering. Maar nu die wonderlijke ruil die plaats heeft door het geloof, ziende op Christus die een vloek is geworden: Heere Jezus, Gij zijt al mijn zonde en ik ben al Uw gerechtigheid (Luther). Wat is Christus u waard? Alles! "Zo wandelt in vreze de tijd uwer inwoning; wetende dat gij niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, verlost zijt uit uw ijdele wandeling, die u van de vaderen overgeleverd is; maar door het dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraf¬felijk en onbevlekt Lam" (1 Petrus l:17b-19).
Ds. A.J. Schalkoort