Toen zeide de Heere tot Mozes: wat roept gij tot Mij? Zeg de kinderen Israëls, dat zij voorttrekken. - Exodus 14:15
De Heere heeft Zijn volk uitgeleid uit het diensthuis. De weg die Hij met het volk gaat naar het beloofde land is een omweg. Niet een weg die regelrecht en zonder al teveel tijdverlies hen zou brengen in het land vloeiende van melk en honing. De strijd tegen de Filistijnen op deze weg zou het volk, dat niet militair getraind was, verschrikken. De Heere leidt hen langs de weg van de woestijn van de Schelf zee. Daar zal de Heere definitief afrekenen met Farao en zijn heir. Hij zal als het ware de elfde plaag over hen brengen. De Rode zee zal voor Egypte tot een oordeel worden en voor Israël een voordeel. Zo zullen de Egyptenaren weten dat de Heere de God van Israël is.
Deze weg van beproeving is voor de kinderen Israëls een oefenschool om te leren het zich afhankelijk te weten van de Heere en stil te zijn omdat hun God voor hen zal strijden. Dat zegt Mozes ook tegen hen wanneer ze menen op een doodlopende weg terecht te zijn gekomen. Ook Mozes zelf moet ervan overtuigd zijn dat de Heere wonderlijk zal zorgen voor Zijn volk. Er zal verlossing komen. Het gebed tot de Heere om uitkomst is verhoord. Daarom moet Mozes nu niet langer tot de Heere roepen, maar het volk bevelen om voort te trekken. Nee, geen bevel van “Voorwaarts christen strijders”. Want het volk is niet in staat om te strijden tegen het machtig leger van Farao. De Heere zal voor u strijden en gij zult stil zijn. Dat is geen valse lijdelijkheid, maar het hopen en uitzien naar het heil van de Heere dat gegarandeerd zal komen. Is dit niet de inhoud van het echte geloofsleven? Door de machten van de zonde in je leven ingesloten te zijn en geen kant op te kunnen. Ik wou vluchten maar kon nergens heen. ‘Eigen krachten te verachten’ wordt op Jezus’ school geleerd. Niet strijden in eigen kracht, maar je zalig te laten maken door Hem die alles volbracht heeft! De Held bij Wie God hulp besteld heeft.
Wat valt er voor de kinderen Israëls te doen? Niets, alleen stil zijn en letten op het heil van de Heere en daarom moeten zij optrekken. Door het geloof voort trekken. Het kamp waar zij zich gelegerd hebben op Gods bevel vlakbij Pi-Hachirôth, moet afgebroken worden en ze moeten onder leiding van Mozes optrekken richting de oevers van de Rode zee. Dat kan toch niet? Er is hier geen uitweg, redeneert het ongeloof. Maar hier laat de Heere zien dat Hij de Weg, de Waarheid en het Leven is. Mozes krijgt bevel om zijn staf omhoog te heffen en zijn hand uit te strekken over de zee. Ziet het heil van de Heere in het wonder van het droge pad dat er komt dwars door de zee. En de kinderen Israëls zijn ingegaan in het midden van de zee, op het droge.
Zeg de kinderen Israëls dat zij voorttrekken. Hier zien we opnieuw dat alles wat de Heere ons beveelt te doen ook door Hemzelf vervuld wordt. “Heere geef mij wat Gij beveelt en beveelt dan wat Gij wil”, getuigde Augustinus in zijn tijd. Als wij jaar en dag volhouden dat we ons niet kunnen bekeren en niet kunnen geloven, is dat een uiting van onze onwil en vijandschap tegenover de Heere. Dan zijn we geen haar beter dan Farao die zich verhardde en meende nog gebruik te kunnen maken van Gods gebaande weg door de zee. Het betekende zijn eeuwige ondergang. Wees als de kinderen Israëls die door het geloof gehoor gaven en voorwaarts trokken door de Rode zee op weg door de woestijn naar het beloofde land. Voor de Heere zal immers niets onmogelijk zijn hoe de weg van beproevingen en moeilijkheden ook zal zijn. Dat geldt ook voor onze tijd. We zijn een nieuw jaar ingegaan. Wat zal dit jaar ons brengen? Als we kijken naar alles wat er gebeurt ver weg en dicht bij, slaat de schrik ons om het hart. Niet om bij de pakken neer te gaan zitten, maar voort te trekken op Gods bevel. Hij wil dat Zijn volk voorwaarts trekt door de woestijn van dit leven. We hebben hier geen blijvende stad. Wij zijn op doorreis. De rust is elders. Die is hier op aarde niet te vinden. Er blijft een rust over voor het volk van God. En daarom: Voorwaarts!
Zij gaan van kracht tot kracht steeds voort
Elk hunner zal, in ’t zalig oord
Van Sion, haast voor God verschijnen.
- Psalm 84:4
Ds. A.J. Schalkoort