Dagelijks Woord

Meer over Gemeente

Meditatie 'Leven door Zijn sterven'

21 maart 2025

“Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: “Indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort.” – Joh. 12:24

In Johannes twaalf horen we de Heere spreken over het nut van Zijn bitter lijden en sterven. Voorafgaand zien we in Johannes 11 dat Jezus’ vriend Lazarus is gestorven waarop het kortste vers uit de Bijbel volgt met de woorden: “Jezus weende.” Jezus werd te midden van de rouw dragende familie zeer bewogen in Zijn geest vanwege het lijden, het verdriet, de dood (van een geliefde vriend) als gevolg op onze zonden. Wanneer Hij Lazarus ziet liggen gebiedt Hij hem met een luide stem om op te staan: “Lazarus, kom uit!” En Lazarus komt uit want Jezus Zelf, Het Brood des levens gebiedt hier dat de dood moet wijken voor Hem het Leven! Hoe bitter is de werkelijkheid voor Jezus Zelf als Hij denkt aan wat er spoedig zal komen namelijk het lijden het sterven, voor Lazarus, voor Martha en Maria, voor Zijn vrienden, de discipelen, ja.. voor heel Zijn Kerk van alle eeuwen. Hoe zoet zal de gedachten juist daar, op dat moment geweest zijn, dat Hij door Zijn leven af te leggen, het eeuwige leven kan geven aan dode zondaren die tot Hem de toevlucht nemen!

Als de overpriesters en de Farizeeën horen van dit wonder aan Lazarus is voor hen de maat vol. Hij moet verdwijnen! Want velen onder de Joden geloofden (toen) in Hem. Vanaf dit moment kon Jezus Zich niet meer vrijelijk bewegen onder de Joden vanwege het plan om Hem gevangen te nemen en te doden. Jezus vertrekt met Zijn discipelen naar Efraïm stad, dit lag waarschijnlijk zo’n twintig kilometer ten noordoosten van Jeruzalem, hier verblijft hij enige tijd met Zijn discipelen. Binnen enkele dagen is het Pascha zijn en Jezus trekt na een kort verblijf met Zijn discipelen terug naar Jeruzalem, weer via Bethanië. Bethanië was een klein plaatsje wat tegen de Olijfberg aan lag. Tegenwoordig wonen in deze streek vooral Arabieren uit Israël. We lezen in het begin van hoofdstuk twaalf dat Jezus die avond blijft eten bij Lazarus, Martha en Maria en zij (Maria) zalft daar Jezus voeten met kostbare Nardus. De dag erop in de morgen vertrekt Jezus met Zijn discipelen naar Jeruzalem. Over de olijfberg, langs Gethsemane en het Kidron-dal door richting de poort van Jeruzalem. Het gerucht ging dat deze grote Jezus naar Jeruzalem zou komen en de mensen kunnen niet wachten! Ze gaan Hem tegemoet en Hij wordt feestelijk met gejuich onthaald: “gezegend is Hij Die komt in de Naam des Heeren, Hij Die is de koning van Israël!” Wat een ontvangst maar was Jezus hiervan onder de indruk? Zijn verheerlijking is niet hier en niet nu. Zijn verheerlijking is ook niet in de eerste plaats van mensen, maar door Zijn Vader Zelf! Die verheerlijking zal wel spoedig komen maar zal alleen voluit tot bloei kunnen komen door te sterven aan een door God vervloekt kruishout! Wat een contrast met deze kortdurende (en ongemeende) ‘verheerlijking’ door mensen. Hoe zal die rit op het jonge ezeltje geweest zijn voor Hem die spoedig door diezelfde mensen vervloekt, bespot, bespuugd, geslagen, en geweldig vernederd zal worden. Wat zal Jezus hier gedacht hebben? Hij wist dat dit volledig deel uitmaakt van het grootste wonder wat de wereld ooit zal horen, het machtige verlossingsplan van Hem en Zijn Vader Zelf. Een vast en eeuwig plan!

Dan klinkt het in de Griekse vertaling: “Amēn amēn legō.” Met deze bekende woorden begint Jezus Christus vers 24. Maar anders dan ‘ons’ bekende woord ‘Amen’ betekent dit niet zoiets als ‘het is vast en zeker” maar Jezus zegt hiermee: “Voorwaar, voorwaar zeg ik u!” of “Let op! Let op wat Ik jullie nu ga zeggen vrienden!” Wat Hij hier zegt gaat volledig in tegen de ‘Messiasverwachting’ van de Joden. Jezus vergelijkt Zich met een tarwekorrel dat in de aarde valt. Als het niet sterft blijft het alleen en zonder vrucht maar als de graankorrel valt en sterft zal het gaan kiemen in de grond, wortelschieten en veel vrucht voortbrengen en vermeerderen.
De Schepper van het graan is in het vlees gekomen, is mens geworden met als doel te lijden en te sterven. Anders gezegd de Schepper is ook die Ene Graankorrel geworden van waaruit Zijn hele akker zal opgroeien en uitspruiten, zal vermeerderen, zal bestaan. om vrucht te dragen en dat niet voor één groeiseizoen maar in alle eeuwigheid! Wat een machtig beeld gebruikt de Meester hier. Een beeld wat Hem enerzijds een zeer blij vooruitzicht geeft maar anderzijds zal Hij hierdoor helemaal verteerd worden, zwaar lijden en sterven. In vers 27/28 zegt Hij: “Nu is Mijn ziel ontroerd; en wat zal Ik zeggen? Vader verlos mij uit deze ure! Maar hierom ben Ik in deze ure gekomen.” “Vader verheerlijk Uw Naam!” En Zijn Vader antwoorde hierop vanuit de hemel met de woorden: “en IK heb Hem verheerlijkt en IK zal Hem wederom verheerlijken!”

Wat een heerlijk God, De Vader, Zoon en Heilige Geest! Hebt u, heb jij Deze God, de Zoon des mensen verheerlijkt in uw of jouw leven? U vraagt kan dat, en hoe dan? Nee niet met palmtakken, niet met onze grote woorden en beloften aan Hem maar door te leven vanuit Zijn beloften. Of denkt u dat onze belovende God aan u is voorbijgegaan? Hij de Verbondsgod kan niet liegen. Hij kan en wil met eerbied gesproken niet onder Zijn Eigen Woord uit hoor, hoe groot uw schuld en twijfels ook zijn. Wat Hij juist niet kan dat kunnen wij helaas wel, ik bedoel, Zijn Woord negeren en naast ons neerleggen. Zalig worden, velen worstelen ermee en het kan maar op één manier, door heel uw leven aan Hem te verliezen. Want door Hem op Zijn woord te vertrouwen en dat te geloven bent u met deze Graankorrel gestorven in Zijn dood en zult u met Hem opstaan om eeuwig te leven uit Hem en voor Hem. Zonder Jezus, het Verbroken Brood zullen wij wel in de grond vallen en sterven maar zal het uitlopen in de eeuwige dood. Bent u bij dit lezen gestorven aan uzelf? Ik moet denken aan de bekende predikant Spurgeon, hij zei eens: “Zalig worden is enkel zo moeilijk voor ons omdat de HEERE het zo eenvoudig heeft gemaakt.”

Jezus dan zeide tot hen: “Nog een kleinen tijd is het Licht bij ulieden; wandelt terwijl gij het licht hebt, opdat de duisternis u niet bevange. En die in de duisternis wandelt, weet niet waar hij heen gaat. Terwijl gij het Licht hebt, gelooft in het Licht, opdat gij kinderen des lichts moogt zijn.” Deze dingen sprak Jezus, en weggaande verborg Hij Zich van hen.
“Komt want alle dingen zijn nu gereed.” Amen.
M. van de Bijl – Pastoraal werker

  • © hersteld hervormde kerk 2025

Heeft u vragen over het geloof?

Open Sluit