"Want het Woord Gods is levend…" - Hebreeën 4, 12a
De uitslag van de verspieders van het land Kanaän en de aangrijpende straf van de 40 jaar zwerven door de woestijn is voor de meesten van ons wel bekend. Alle Israëlieten van 20 jaar en ouder zullen sterven in de woestijn en het beloofde land niet binnengaan. Uitgezonderd Jozua en Kaleb. Deze geschiedenis die in Psalm 95 naar voren komt, klinkt als een echo in de brief aan de Hebreeën. Steeds opnieuw getroost de Hebreeënbriefschrijver zich moeite in zijn brief om teksten uit het Oude Testament uit te leggen. Zo laat hij zien dat al het oude is overtroffen, dat Christus hoger en heerlijker is dan alles dat wat was. Zo kan hij de gemeente aansporen en vermanen om de onwankelbare belijdenis van de hoop vast te houden. Het oude verbond wordt overtroffen door het nieuwe. Het oude Israel heeft het Woord Gods ontvangen en dit geldt ook voor de nieuwtestamentische gemeente.
De rust die overblijft voor het volk van God komt in Hebreeën 4 naar voren. De aansporing klinkt: ‘Laat ons dan ons benaarstigen om in die rust in te gaan, opdat niet iemand in datzelve voorbeeld der ongelovigheid valle.’ Dat voorbeeld uit Numeri 14, en daarmee stelt de schrijver aan de Hebreeën ons een geschiedenis voor ogen die teruggaat tot de laatste of liever gezegd eerste bron van de zonde: ongeloof en ongehoorzaamheid.
Ondertussen komen deze woorden ook tot ons. Wij worden gewaarschuwd dat wij in hetzelfde oordeel zullen vallen als wij de les van het volk Israël in de woestijn niet ter harte nemen en ongehoorzaam en ongelovig blijven. Onze tekst begint met: ‘Want het Woord Gods’. Het Woord dat gehoord werd door ongelovige oren in de woestijn was geen mensenwoord, maar Gods Woord. ‘Want het Woord Gods’, dat slaat dus allereerst op Ps. 95: ‘Heden, zo gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet’. ‘Want het Woord Gods’. Wij moeten dus onder het Woord Gods de prediking van profeten en apostelen verstaan, maar die woorden krijgen nu in deze laatste dagen wel een heel bijzonder ernstige lading: God heeft gesproken en spreekt door de Zoon, de prediking van Gods Zoon, Christus Jezus!
De Hebreeën zijn moedeloze christen die dreigen te vertragen. Het ongeloof houdt buiten de rust. Wie door het geloof rust en steunt op het Woord, mag ook zeker weten dat hij/zij eens om Jezus’ wil de eeuwige rust zal beërven. De tekst zegt: ‘Het Woord Gods is levend’. Eigenlijk staat er: ‘want levend is het Woord Gods’. Het getuigenis is levend, het is dus niet zoals de woorden die mensen in het algemeen spreken. Levend, geen loze of dode woorden. Psalm 95, de waarschuwing, de bedreiging is werkelijkheid. Dat zien wij niet zonder de Heilige Geest. Levend, niet dood. Het Woord profeteert niet alleen, maar het zal ook werkelijk gebeuren. Hemel en aarde zullen vergaan, maar het Woord van God zal niet vergaan.
Wij worden door het horen van het Woord geroepen om in onze nood, onze aanvechting of strijd het Woord van God aan te grijpen. Dat is werkelijk tot leven en rust. Het is zo bemoedigend dat het Woord de levende stem van God is. Het is zo hoopvol dat wie zich op dat Woord verlaat, zal ontvangen dat wat God belooft. Dat is in Hebreeën 4, de rust die overblijft voor het volk van God. De belofte van God, dat er door het geloof leven is, vertroost een ieder die tot Hem vlucht. Wie aan de levende woorden van God blijft hangen, ervaart dat het een levend Woord. Je komt er zeker niet mee om, zelfs niet als er zoveel twijfeling en aanvechting kan zijn. Door het levende en krachtige Woord brengt God tot stand wat onverdiend is. Wat een heerlijk wonder!
Het Woord is levend en blijft ook levend. Het Woord van God, waarop iemand als Luther te allen tijde terugviel, is een vaste grond voor de zaligheid. Het laat zich niet doden ondanks alle pogingen van de vorst der duisternis om het Woord van haar kracht te beroven. Geen mensenwoord, maar Gods Woord. Daar ligt de vaste grond! Vaste grond omdat dat het Woord is van God Zelf! Enkel en alleen daardoor kan dat Woord in mensenharten van jonge en oude mensen nieuw leven laten ontspringen. God heeft gesproken in deze laatste dagen door Zijn Zoon. De levenscheppende kracht van het Woord van God kan niet losgemaakt worden van de Persoon van Jezus Christus. Trouwens ook niet van de Geest van Christus. Juist de Heilige Geest verbindt Zich aan het Woord. Het Woord is juist levend vanwege Jezus en Zijn Geest, omdat de Geest het wonder van Gods genade in Zijn Zoon voor ogen stelt. En evenmin van het werk van de Heilige Geest. De Geest paart Zich juist aan het Woord van God! Dit Woord wil niet anders dan heenstuwen naar dé Weg, dé Waarheid en hét Leven, Christus Jezus, daarom laat de God van dit Woord die boodschap steeds op allerlei wijzen verkondigen. Door Zijn Woord en Geest werft Hij Zijn lieve kinderen en erfgenamen.
Kunt u, kun jij getuigen dat u ‘wedergeboren bent, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwigblijvende Woord Gods’?
Ds. J.A. Kloosterman