Dagelijks Woord

Meer over Gemeente

Meditatie 'En er was Anna...'

10 januari 2025

Lezen: Lukas 2:36-38

Simeon en Anna hebben Kerstfeest mogen beleven, niet in Bethlehem’s stal, maar in de tempel te Jeruzalem, veertig dagen na de geboorte van de Heere Jezus. Toen Jozef en Maria het Kind op de veertigste dag aan de Heere voorstelden, naar de wet van Mozes. Op die dag wordt het Kerstfeest voor hen. Veertig dagen na Kerst. Dan is het in onze situatie de eerste week in februari en we zijn het Kerstfeest, bij wijze van spreken, allang vergeten. Gelukkig beleven wij Kerstfeest niet omdat het 25 december is, maar het kan net zo goed midden in de zomer zijn. Dat geldt trouwens al de heilsfeiten. Het echte geloof is niet gebonden aan het kerkelijk jaar, maar weet zich één met Christus in Zijn geboorte, Zijn lijden en sterven, opstanding, hemelvaart en wederkomst.

En er was Anna, staat er in vers 36. Anna betekent genade. Ze is wat haar naam is. Iemand die alleen van genade kan leven en die daarom uitziet naar de Messias als haar persoonlijke Zaligmaker. Deze Anna was een profetesse. Zij had de gaven om anderen te onderwijzen in de weg van de zaligheid. Een moeder in Israël. Dat blijkt wel uit het slot van vers 38. Zij is bovendien de dochter van Fanuël. De naam van haar vader op zich is al een profetie voor Anna. Want Fanuël is een Griekse naam voor het Hebreeuwse Pniël. D.i. Ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn ziel is gered geweest. Anna zal haar Zaligmaker, die zij al eerder door het geloof heeft gezien, nu echt zien van aangezicht tot aangezicht. Hij is gekomen om Zijn volk zalig te maken van hun zonden. Anna was ook uit de stam van Aser, een van de zonen van Jacob. Op zijn sterfbed had Jakob van hem gezegd: Zijn brood zal vet zijn en hij zal koninklijke lekkernijen leveren. Ook deze profetie wordt vervuld in het leven van Anna, want ze heeft om zo te zeggen, koninklijke lekkernijen uitgedeeld aan allen die de verlossing in Jeruzalem verwachtten.

Verder was Anna een vrouw die tot grote ouderdom gekomen was, welke met haar man zeven jaren had geleefd van haar maagdom af. Zij was een hoogbejaarde vrouw met een veel bewogen leven achter de rug. Op jonge leeftijd werd de huwelijksband doorgesneden en heeft ze ervaren dat het uitnemendste van dit leven moeite en verdriet is. Bent u een weduwe of weduwnaar die dit leest? Gaat u eenzaam door het leven, zonder man, zonder vrouw, zonder kinderen? Zegt u misschien: waar leef ik nog voor? Wat voor zin heeft mijn leven? Luister. Door het verdriet heen heeft het leven van Anna een rijke betekenis gekregen., want ze heeft haar verdere leven mogen besteden in de dienst van de Heere. Dat had de Heere met Anna voor. De weg van rouw is voor haar geheiligd geworden. Paulus schrijft aan Timotheus: “Die nu waarlijk weduwe is, en alleen gelaten, die hoopt op God en blijft in smekingen en gebeden nacht en dag.” Dat is vrucht in het leven van Anna.... dewelke niet week uit de tempel, met vasten en bidden, God dienende nacht en dag. Een vrouw van 84 jaar, die haar plaats in de kerk nooit onbezet liet. Anna was er, dag en nacht. Zijn wij trouw in de kerkgang? Zij die daarin zo slordig zijn, belijden openlijk dat zij geen liefde hebben voor de Heere. U mag wel een voorbeeld nemen aan Anna. Zij was in de tempel. Een bijzondere plaats. Want verwachtende de vertroosting Israëls, mocht zij door het geloof iets in de tempel zien en horen van het werk van de komende Zaligmaker. De tempeldienst was voor haar een heenwijzing naar de Christus. De Engel van het Verbond die snel tot Zijn tempel zal komen, Hem aan Dewelke gij lust hebt. (Maleachi). Met vasten en bidden, met smekingen en geween, zag Anna uit naar de vervulling van Gods beloften in haar persoonlijk leven. Ze rust niet op de beloften. Want de prediking van de beloften maakt missende, uitziende mensen. Een dorsten en hongeren naar de vervulling van de beloften die in dit Kind Jezus, ja en amen zijn. En Hij komt! Onverwachts en ongedacht mag zij Hem op zekere dag, de veertigste dag, ontmoeten in Zijn tempel, in het huis van Zijn Vader. Ze ziet Hem. Haar oog is gescherpt door de Heilige Geest. In de avond van haar leven komt Anna in de volle ruimte van het heil, van het Goddelijk licht.
En ze heeft insgelijks de Heere beleden, d.i., ze heeft de Heere geprezen, geëerd. Want belijden is prijzen, is eren. Ere zij God voor Zijn onuitsprekelijke gave. Niet goed uit te spreken deze gave van God gekregen. Zijn gerechtigheid in de plaats van haar ongerechtigheden. Zij heeft Hem beleden. Want Anna vond geen blijvende troost en vrede in haar vasten en bidden, in haar tempeldienst. Christus belijden is rusten in het werk dat volkomen is. Zij sprak van Hem. Anna kan niet zwijgen over deze onuitsprekelijke gave. Ze sprak niet van haar vasten en bidden, van haar ijver in de dienst des Heeren, maar van Hem, de vertroosting Israëls, tot allen, die de verlossing in Jeruzalem verwachtten. Ze neemt het woord van Jesaja a.h.w. over: “Troost, troost Mijn volk, zal ulieder God zeggen. Spreekt naar het hart van Jeruzalem en roept haar toe dat haar strijd vervuld is.” Eenmaal zal de strijd voor al die Anna's vervuld zijn. Dan zullen ze God en het Lam volkomen dienen, dag en nacht in Zijn hemelse tempel.

Ds. A.J. Schalkoort

  • © hersteld hervormde kerk 2025

Heeft u vragen over het geloof?

Open Sluit