Meditatie 'Een groot licht!'

06 december 2024

Jesaja 9:1a: “Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien.”

Jesaja profeteert Gods gerichten over Zijn volk Israël. Het volk kiest ervoor om zich niet door God te laten gezeggen. Het Woord van God is een licht op het pad, een lamp voor de voet. Maar het volk kiest in toenemende mate (vers 19) voor waarzeggers en duivelskunstenaars, en daarmee voor duisternis. Gods oordeel kan niet uitblijven, en kan niet worden genegeerd. Een levende illustratie is een kind, dat Jesaja moest verwekken bij de profetes, en die de naam Mager-Schalal-Chaz-Baz geven: "Haastende tot den roof, is hij spoedig tot den buit!" Een wandelende profetie, het oordeel is onontkoombaar. Maar in het oordeel is er ook genade, dat vertelde de naam van een ander kind dat God zou verwekken: Immanuël. God zou een ommekeer brengen. Verwoesting zal plaats maken voor heerlijkheid. De dageraad zal aanbreken in hetzelfde gebied dat eerst Gods oordeel moest meemaken. Mattheüs legt er de vinger bij dat, juist in deze noordelijke streken, Jezus het eerst het Evangelie verkondigt. Denk aan Nazareth, Kana, Kapernaüm. Pas later zou Hij zich begeven naar het zuiden, Jericho en Jeruzalem. Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien, eerst Galilea, maar dan ook in Jericho.

Als Jezus door de straten van deze stad loopt, komt Hij langs een boom, waar een mannetje in zit: Zacheüs, de overste van de tollenaren. Zijn leven is een leven dat vervreemd is van God, dat zie je aan de vrucht. Hij steelt, hij bedriegt je waar je bijstaat, en hij is rijk geworden over de rug van anderen. Geld was zijn god. En dat verraadde de duisternis van zijn hart. Hij leefde onder de heerschappij van de duivel, de vorst der duisternis. Zacheüs was maar een eenzame man was. Niemand keek naar hem om.

Maar het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien! Het gebeurt. Jezus komt voorbij, terwijl hij in de boom zit. Hij kijkt omhoog, en zegt: "Zacheüs, haast u, en kom af, want Ik moet heden in uw huis blijven.” Licht in de duisternis, dat is het als Jezus tot ons spreekt. Zacheüs ervaart het ook zo. Hij springt de boom uit, en gaat Jezus voor. En hij neemt Hem met blijdschap in huis. Iemand die hem zag... naar hem omziet. Met Jezus kwam een liefde zijn leven binnen, die hij niet kende. “God heeft ons lief; niet omdat we beminnelijk zijn, maar omdat Hij liefde ís. Niet omdat Hij het nodig heeft te ontvangen, maar omdat het Hem behaagt te geven.” Als Zacheüs iets had moeten geven om die liefde te verdienen, was hij voor eeuwig verloren. En dat geldt voor ons allemaal. Wat hebben wij God te bieden, anders dan zonde en schuld, dan scherven en brokken? Als God niets doet, blijft de duisternis ons hart en leven beheersen. Maar Hij zendt Jezus om ons het goede te geven, licht! Als Hij binnenkomt, komt Gods agape, ofwel belangeloze liefde, ons leven binnen. Wat een genade!

In dat Licht kun je niet meer dezelfde blijven. Zacheüs moet alles opbiechten, dat doet hij ook. Hij verlangt ook naar de mensen toe zijn zonden te belijden, en het goed te maken. Zo wordt de liefde van God gedeeld met anderen. En wordt het waar: U bent het licht der wereld. Wat Jezus’ liefde niet vermag! Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot Licht zien!

Ds. D.A. Pater
Ederveen